Factcheck

Wat maakt de natuur in Twente zo bijzonder? Tukkers aan het woord.

Leestijd 7 minuten 4652 x bekeken

In het boek ‘Hoe mooi is Twente wel niet’ geven bekende Tukkers hun kijk op de regio. Jan Cremer, Jacqueline de Jong en Hester Alberdingk Thijm vertellen hoe zij naar de natuur in Twente kijken.

Over Jan

Jan Cremer (1940). Geboren in Enschede. Woonplaats Amsterdam. Is een Nederlandse schrijver en beeldend kunstenaar. Is vooral bekend van de romans Ik, Jan Cremer uit 1964 en Ik Jan Cremer, tweede boek uit 1966. Een ander bekend boek van hem is De Hunnen. Combineert zijn werk met talloze reizen door de wereld. Heeft continu tentoonstellingen in binnen- en buitenland.

Het mooiste stukje land ter wereld

Wat is dat toch met die geboortestreek, het kleine stuk land dat Twente heet, dat ik uit duizenden beelden kan herkennen. Ik durf weddenschappen af te sluiten zodra er een televisiebeeld verschijnt waarin ik het mij dierbare Twente herken. Wat is dat toch dat je aan de andere kant van de wereld toevallig een streekgenoot ontmoet en meteen uitprobeert of platproat'n, het Nedersaksisch dialect, nog herinneringen oproept.

Ruim tien jaar hebben wij er - met korte tussenpozen - gewoond, in de buurt van Mander, op een oude Saksische boerderij pal op de Duitse grens, waar ik mijn oorlogsroman De Hunnen heb kunnen schrijven. De mooiste tijd uit mijn schrijversleven. Tussen broeiende goudgele korenvelden en in de witte wereld van sneeuw. Twaalf jaar had ik aan een stuk in New York en op Cape Cod gezeten. Toen op de terugweg van Helsinki naar New York, via tussenstop Amsterdam, was ik mijn grote liefde tegengekomen en had meteen besloten dat ik om mijn boek te kunnen schrijven, daarvoor terug naar mijn geboortestreek moest.

Vaak liep ik naar Watermolen Bels
Vaak liep ik naar Watermolen Bels

‘s Ochtends vroeg, nog bij het kraaien van de haan, voor dag en dauw naar buiten, het land op. Een tocht langs de immer mystieke grafheuvels in de ochtendmist. Dampende koeien verzamelen zich ongeduldig bij het hek, wachtend tot ze gemolken worden. De romige geur van melk stoomt uit hun neusgaten. Krassende kraaien vliegen verstoord op. Het klapwieken van een roofvogel die zich verborgen had gehouden. Soms kom ik onderweg, opdoemend uit de mist, gehuld in groene capes, de mannen en de honden van de Zoll tegen. Met de Bundesgrenzschutz en marechaussee komen ze vaak koffie drinken. Zijn wij hun gasten op hun jaarlijkse barbecue in het bos van Hezingen. Vaak loop ik voor een kop koffie met een dikke snee krentenwegge langs bij de Molen van Bels. In de keuken op het reusachtige fornuis staat en grote pan humkessoep en ligt er een batterij karbonades te wachten tot ze in het vet kunnen voor de aankomende gasten.

Ik ben er trots op dat ik uit Twente kom, het mooiste stukje land ter wereld. Ik kan met de grensboeren meepraten in het grensplat. Ik voel me er thuis zodra ik de IJssel overkom. Twente, dat land tussen Dinkel en Regge, staat voorgoed in mijn hart gekerfd.

Over Jacqueline

Jacqueline de Jong (1939). Geboren in Hengelo (O). Woont sinds 1996 afwisselend in de Bourbonnais en in Amsterdam. Woonde daarvoor oa in Parijs, Londen en Amsterdam. Sloot zich in 1960 aan bij de Internationale Situationisten. Haar werk als kunstenaar, beeldhouwer en graficus werd overal ter wereld geëxposeerd. Had in 2019 een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum onder de naam Pinball Wizzard.

De zomer van 1962

Gezien vanuit de Bourbonnais is het Twentse landschap, in mijn herinnering, niet zo anders dan hetgeen zich hier om mij heen bevindt. Wat betekent mooi? Esthetische kijk of overdrachtelijke blik?

Wat ik mij voornamelijk herinner van mijn verblijf in Delden achter Hotel-Restaurant Carelshaven in 1962, is de stilte, de rust en het schitterende uitzicht vanuit het grote raam van het atelier bij de Houtzaagmolen. Heerlijk was ook het geluid en de geur van de zagerij. Aan de andere kant van de ruimte was een klein raam met uitzicht op de weide, ernaast een deur die naar het terras openging. Vanuit dat raam en het terras kon ik het boerenleven observeren.

Ik had tien jaar bij mijn ouders in Hengelo gewoond en was naar de HSV gegaan, had in Enschede op het Gemeentelijk Lyceum gezeten, had natuurlijk veel fietstochten naar en van school gemaakt, was naar boer Reef gefietst om moedermelk voor mijn broertje te halen. Ja maar dit nu in Delden, was het ware Twentse buitenleven, ik had de ware natuur ontdekt, wow.

De houtzagerij Twickel bij Carelshaven
De houtzagerij Twickel bij Carelshaven

Ik heb in die zomer mogen genieten van de voor mij nogal vreemde, ongekende Twentse bijzonderheden en de stilte van dat atelier. Fietstochten en heerlijk eten in Delden met Theo Wolvecamp, collega en vriend, en discussies over de kunst en de kwaliteit van de keuken en de voortgang van mijn in mei begonnen tijdschrift The Situationist Times, dat weliswaar in Parijs door mij gemaakt werd, maar in Hengelo bij drukkerij Pelle was gedrukt.

De schoonheid van de omgeving was evident en had geen enkele invloed op mijn werk, wel de merkwaardigheden in het weiland en de onomstotelijke nabijheid van het vee. Vooral de koeien bleken mij gefascineerd en geïnspireerd te hebben, waarvan de schilderijen, twee jaar later bij Boer Waalkens te Finsterwolde in zijn koeienstal getoond zouden worden.

Ook hier in de Bourbonnais denk ik, met een glimlach aan die zomer, als blijkt dat Madame Forestiers koeien, via het aangrenzende meertje, op ons terrein zijn binnengedrongen en alle net geplante doperwtjes en kapucijners verorberd hebben. Oh wat was het toen sereen en mooi in Twente, die zomer van 1962… nooit meer erna.

Over Hester

Hester Alberdingk Thijm (1959). Geboren in Nijverdal, opgegroeid in Almelo. Woonplaats Amsterdam. Is sinds 1995 werkzaam bij AkzoNobel als directeur is van de AkzoNobel Art Foundation. Stelt internationale kunstcollectie samen voor tentoonstellingen in de publiek toegankelijke AkzoNobel Art Space in Amsterdam. Heeft bestuursfuncties in de kunstwereld en zit in diverse jury’s (oa Biënnale van Venetië en Wolvecamp-prijs in Hengelo). Heeft een dochter en een latrelatie.

Twente heeft mij leren kijken

“Terugkomen is niet hetzelfde als blijven”, deze zin van Belle van Zuylen staat geschreven onder een brug vlakbij het Centraal Station in Amsterdam. En hoe ouder ik word, hoe meer ik de waarheid van die regel inzie. Het klinkt weemoedig en nostalgisch maar zo vat ik het niet op. Twente is voor mij een haven, een bron en een baken. Het landschap is zo gevarieerd en rijk; de horizon is oneindig. Dat genereert het gevoel van grote vrijheid. De vrijheid van verbeelding en ideeën is wat mij steeds weer fascineert in de kunst. Hoe kunstenaars zich de wereld eigen maken en er hun eigen perspectief aan toevoegen is een bijzonder en intiem proces waarbij de interactie tussen de kijker en het kunstwerk centraal staat. Ik ben blij dat ik Twente mijn bakermat mag noemen. Het landschap, de mensen, de geuren van de seizoenen, de droge humor, het voelt heel erg vertrouwd.

Deze zomer ging ik terug naar mijn roots, en betrokken we een afgelegen boerderijtje, uitkijkend over de es, tot aan de bosranden in de verte, het coulisselandschap. Dat landschap heeft mij gevormd, daar ben ik van overtuigd. Het heeft mij leren kijken. Het is de basis voor het maken van tentoonstellingen. Een goede tentoonstelling is opgebouwd als een landschap, een half open landschap dat het karakter van een toneel met coulissen heeft. Een tentoonstelling moet nooit alle kunstwerken in een zaal tegelijkertijd prijsgeven, daar moeten rare hoekjes en gaatjes in zitten, verrassende doorkijkjes en zichtlijnen. Vanuit elke hoek krijg je een andere blik op de kunst, een wijde blik. Kunst moet zo de wereld uitdrukken, namelijk doortrokken met deze intieme en directe band tussen mens en natuur.

Kunstschatten delen met een groot publiek, zoals hier in het Rijksmuseum Twente, daar hou ik van.
Kunstschatten delen met een groot publiek, zoals hier in het Rijksmuseum Twente, daar hou ik van.
Als ik dat vertrouwde landschap nu door cros op mijn stalen ros, voel ik weer even dat onbeschrijfelijke gevoel van vrijheid van vroeger. Te paard door het bos, over beekjes en zandwegen, waren de verplichtingen in geen velden of wegen te bekennen. Puur geluk!

En daarin speelde ook het gevarieerde landschap een rol, want wat zou er in de verte achter die bosrand te ontdekken zijn? Kijken, spoorzoeken, oriëntatie, dat avontuur, de zoektocht naar het onverwachte en dat alles in vrijheid, is nog steeds mijn drijfveer in de beeldende kunst. Het zoeken naar jong talent, het samenstellen van een collectie, het ontwerpen van een tentoonstelling.

En dan die kunstschatten delen met een groot publiek. Daar hou ik van, dat delen, ook dat is mij geleerd in Twente. Soms met weinig woorden, slechts een blik van verstandshouding. Want in Twente kan men onmeunig good kiekn!

Wat vind je van de informatie op deze pagina?

Deel dit artikel met vrienden

Meer verhalen uit Ootmarsum-Dinkelland

  1. In het spoor van Van Ruisdael en Hobbema Ootmarsum vastleggen

  2. Doe-tips

    Koningsdag in Dinkelland, vrijmarkt, muziek en meer

    Geschreven door Liane
  3. Doe-tips

    15 x Doe tips voor een onvergetelijke Meivakantie

    Geschreven door Denise
  4. Doe-tips

    10 x Heerlijk terras mét buitenspeeltuin

    Geschreven door Liane

Tip je vrienden

facebook twitter